Kameel (Camelus bactrianus)

475.00 incl. BTW

volledig skelet Kameel

Latijnse naam: Camelus bactrianus

Afmetingen:23x23x46 cm hoog

Staat:  de fotos geven een goede indruk van dit skelet

Geen bouwtekening, enkel het skelet

Beschrijving

De kameel of bactrische kameel (Camelus bactrianus) is een evenhoevig zoogdier uit de familie van de kameelachtigen. In archaïsch Nederlands, bepaalde dialecten en sommige uitdrukkingen wordt hij ook kemel genoemd. De kameel verschilt van de dromedaris door het aantal bulten op de rug. De dromedaris heeft er een, de kameel twee. Vanouds kan kameel op beide soorten van het geslacht Camelus slaan. Het woord komt uit het Arabisch (جمل ǧamal) en er werd oorspronkelijk zelfs vooral de dromedaris mee bedoeld: de tweebultige kameel wordt in de Arabische wereld niet gehouden. Het woord kameel is afgeleid van de wortel ǧ-m-l, schoonheid en betekent dan ook zoveel als sierlijk beest.

Lang werd gedacht dat de bactrische kameel afstamt van de wilde kameel. Het resultaat van genetisch onderzoek, gepubliceerd in 2017, maakt dat echter zeer onwaarschijnlijk, en vermoedelijk stammen beide af van verschillende voorouders.[2] De kameel is een zeer algemene soort die veelvuldig gehouden wordt en regelmatig in dierentuinen te zien is. De wilde kameel daarentegen is ernstig in zijn bestaan bedreigd en komt alleen voor in kleine populaties in de steppen en halfwoestijnen van China en Mongolië.

Naamgeving

De wetenschappelijke naam van de gedomesticeerde kameel werd als Camelus bactrianus in 1758 gepubliceerd door Carl Linnaeus in de tiende editie van Systema naturae.[3] De naam van de wilde kameel werd in 1883 door Nikolaj Przjevalski gepubliceerd als Camelus ferus.[4] Van veruit de meeste dieren die gedomesticeerd zijn, is de wetenschappelijke naam afgeleid van de naam van de in het wild levende voorouders. In 2003 stelde de International Commission on Zoological Nomenclature in Opinion 2027 vast dat dit principe voor alle gedomesticeerde soorten gevolgd moest worden en dat de naam van de wilde soort prioriteit heeft over die van de gedomesticeerde vorm. Als de gedomesticeerde kameel wordt beschouwd als een ondersoort van de wilde kameel, dan is de soortnaam Camelus ferus en het trinomen voor de ondersoort Camelus ferus bactrianus. Als de nieuwe opvatting wordt gevolgd dat beide vormen verschillende voorouders hebben, dan is de correcte naam Camelus bactrianus.

Kenmerken

Kamelen kunnen wekenlang zonder te drinken in leven blijven. Ze verliezen erg weinig water, onder andere doordat ze pas gaan zweten op het moment dat hun lichaamstemperatuur boven de 40 °C komt. De nieren zijn in staat om veel water uit de voorurine in het bloed terug te nemen. Ook kunnen ze grote uitdroging moeiteloos doorstaan. Als een kameel drinkt, drinkt hij bijzonder veel, meer dan 100 liter achter elkaar, tot 60 liter per minuut. In de bulten wordt vet opgeslagen, dat dient als energiereserve bij voedselgebrek. Als de bulten niet worden aangesproken, staan ze rechtop. Bij voedselschaarste, wanneer de kameel teert op het vet in de bult, gaan de bulten naar een kant hangen. De dikke vacht beschermt de dieren zowel tegen extreme hitte als extreme kou.

Kamelen zijn telgangers en kunnen voor korte tijd vijfentwintig kilometer per uur rennen en dertig tot veertig kilometer per dag lopen. De eeltkussens onder de poten beschermen de kamelen tegen het hete zand.

Kamelen kunnen tot twee meter hoog worden en vijfhonderd tot zevenhonderd kilogram zwaar. Dit in tegenstelling tot de dromedaris, die lichter, maar hoger wordt. Dit is een aanpassing aan de koudere woestijnen van Centraal-Azië, waar ‘s winters de temperatuur behoorlijk kan dalen tot ver onder het vriespunt. ‘s Winters hebben de dieren een dikke vacht, die in de lente wordt geruid. Hierbij vallen grote plukken haar in één keer uit. Kamelen en dromedarissen hebben afsluitbare neusgaten. Dit heeft als voordeel dat er geen zand in kan komen.

Ga naar de bovenkant