Verkocht!

Uitverkocht

schedel van gevlekte hyena

Latijnse naam: Crocuta crocuta

Afmetingen: 15x12x25 cm lang

Staat:  in goede staat.

 

 

Artikelnummer: hyena 2 Categorie:

Beschrijving

De gevlekte hyena (Crocuta crocuta) is een groot, wijdverspreid landroofdier dat in groepen leeft waarin de vrouwtjes dominant zijn. Het dier jaagt vooral ‘s nachts, alleen of in groepen en leeft voornamelijk van grotere hoefdieren, maar staat er ook om bekend dat het kadavers eet. De soort komt voor in Afrika, tussen ongeveer 17° noorderbreedte en 28° zuiderbreedte, van zeeniveau tot zo’n 4000 meter hoogte, en het dier leeft daar in verschillende habitats, van savannes tot moerassen, maar niet in de regenwouden van het Kongobekken. De soort staat wereldwijd op de lijst van de IUCN als niet-bedreigde soort (2014).[2]

Beschrijving

De gevlekte hyena is een groot, 40–80 kg zwaar landroofdier dat leeft in groepen waarin de vrouwtjes dominant zijn. De vrouwtjes zijn wat zwaarder gebouwd en gemiddeld iets groter dan de mannetjes in hetzelfde gebied. De totale lichaamslengte is 145–180 cm bij vrouwtjes en 144–174 cm bij mannetjes, met een schouderhoogte van 73–89 cm bij vrouwtjes en 70–87 cm bij mannetjes. De grondkleur van de vacht varieert sterk, van licht grijsbruin via geelbruin tot roodbruin, met donkerbruine tot zwarte vlekken. De vlekken vervagen echter naarmate de dieren ouder worden. De vacht van de volwassen dieren voelt ruw aan. Jongere individuen hebben echter een zachte en pluizige vacht. De ronde oren zijn ongeveer 11 cm lang, staan rechtop en hebben kort, vuilwit en grijs haar aan de binnenkant. De neus is zwart en glad. Elke poot eindigt in vier tenen, met klauwen die niet ingetrokken kunnen worden. De goed ontwikkelde nek en langere voorpoten geven het dier een naar achter hellende rug die het duidelijkst is wanneer het dier wegrent. Deze bouw stelt het de gevlekte hyena ook in staat grote stukken vlees van de grond af mee te nemen en zware karkassen weg te slepen. Vrouwtjes hebben 2 of soms 4 tepels van 2,5 cm lang en 1-1,5 cm dik op de buik, die zwart gekleurd zijn in de zoogtijd. Op de piek van de melkgift is elke borstklier ongeveer 26 cm lang, 10 cm breed en 5 cm dik. Het borstweefsel krimpt na het spenen, maar verdwijnt niet volledig.[2] De clitoris en penis hangen beide naar onder en iets naar voren, kunnen een erectie krijgen, zijn vergelijkbaar in vorm en grootte (zo’n 17 cm lang), beide met een voorhuid, en een eikel met de opening van de urinebuis aan de punt. Die eikel is echter breed en stomp bij vrouwtjes en loopt taps toe bij mannetjes. De gelijkenis gaat nog verder omdat bij het vrouwtje de schaamlippen zijn vergroeid tot een soort balzak. Plinius dacht daarom ten onrechte dat hyena’s hermafrodiet zijn.[2][3]

Anatomie

De hersenen van C. crocuta zijn ongeveer 8 cm lang, 7 cm breed en hebben een inhoud van omstreeks 160 cm3, waarbij frontale kwabben van de grote hersenen zo’n 40 cm3 innemen, de pariëtale, temporale en occipetale kwabben ongeveer 90 cm3 en de kleine hersenen en hersenstam samen omstreeks 25 cm3. De lengte van de schedel van de volwassen dieren is 21-22,5 cm. De tandformule van de volwassen gevlekte hyena is 3.1.4.13.1.3.1 × 2 = 34, dat wil zeggen drie snijtanden, een hoektand, vier valse kiezen en een ware kies in elke helft van de bovenkaak, en dezelfde tanden in de onderkaak maar daar slechts drie in plaats van vier valse kiezen aan elke kant. De tandformule van het melkgebit is 3.1.0.03.1.0.0 × 2 = 16, dus drie snijtanden en een hoektand in elke helft van zowel de boven- als de onderkaak, maar nog geen valse en ware kiezen. De gebitselementen die worden gebruikt om botten te versplinteren zijn de derde bovenste en onderste valse kiezen, terwijl met de bovenste vierde valse kies en de ware kiezen dikke stukken huid of pees kunnen worden doorgesneden. De bijtkracht neemt toe tot ongeveer 5 jaar oud. Adolescenten kunnen dus veel minder zware botten aan dan volwassenen. De tong is langwerpig, afgeplat en dun, met aan de bovenzijde in het midden een ovaal gebied met stompe papillen en een rand met teruggebogen papillen. De keelamandelen zijn ovaal met schuine ribbels van klieren. Het korte, zacht verhemelte mist een huig. Het strotklepje sluit het kraakbeenachtige strottenhoofd af, dat overgaat in de 28 cm lange luchtpijp met 49 kraakbeenringen van verschillende breedte. De twee niet-verbonden helften van de schildklier strekken zich uit van het ringkraakbeen van het strottenhoofd tot de zesde kraakbeenring. De rechterlong heeft zes lobben, terwijl de linkerlong er maar drie heeft. Tussen de linker- en rechterkamer van het hart is de plaats waar voor de geboorte een doorgang zat (het foramen ovale) duidelijk omlijnd. De nieren zijn bolvormig zonder lobben. De peervormige blaas is 7 cm lang als hij leeg is. De dikgespierde slokdarm kan worden verwijd en heeft een dichte, taaie slijmlaag met plooien in de lengterichting. De maag heeft dikke wanden en is aan de binnenkant bedekt met kriskras lopende plooien van verschillende diktes, en leeg is hij ongeveer 23 cm lang en 18 cm doorsnede op het breedste punt. De opening van de maagportier heeft een diameter van ongeveer 0,3 cm. De dunne darm is ongeveer 82 cm lang en heeft vernauwingen op onregelmatige afstanden. Het inwendige van het darmslijmvlies is bedekt met darmvlokken. De acht Peyerse platen – ovale, verdikte delen van de darmwand met veel lymfklieren – worden groter van de maag tot het onderste deel van de dunne darm. De blindedarm is ongeveer 15 cm lang en bevindt zich bij de overgang van de dunne en de dikke darm. Deze dikke darm is zo’n 67 cm lang en goed gespierd. Beide geslachten hebben uitgebreide anaalklieren, waaronder een paar grote klieren, één aan weerszijden van het rectum en talrijke kleinere klieren, die een pasteuze afscheiding produceren. De twee segmenten van de lever zijn elk verdeeld in lobben. Er is een peervormige galblaas, een lange, smalle alvleesklier van ongeveer 3 bij 3 cm en een langwerpige, tongvormige milt van 41 cm lang en 3–8 cm breed. In elk van de normale cellen van deze soort bevinden zich 40 chromosomen (2n = 40).[2]

Zintuigen

Het gezichtsvermogen is overdag vergelijkbaar met dat van mensen, maar is ‘s nachts veel beter.[2] Net als andere carnivoren hebben hyena’s heel weinig kleurgevoelige kegeltjes (minder dan 1%) en heel veel staafjes die ongeveer 100 maal lichtgevoeliger zijn dan kegeltjes, maar geen informatie geven over de kleur. Bovendien is er achter het netvlies een reflecterende laag zodat het licht eigenlijk tweemaal door de staafjes gaat.[4][5] Het gehoor is scherp. De gevlekte hyena kan soortgenoten bij een karkas gemiddeld tot ruim 4 km ver horen. Individuele dieren worden onderscheiden aan hun contactroep.[2]

Ontwikkeling

De welpen worden geboren in geïsoleerde ondergrondse holen waar ze hun eerste levensweken doorbrengen voordat ze naar een gemeenschappelijk hol worden gedragen. Bij de geboorte kunnen de donkerbruine pasgeborenen lopen, reageren op geluid en bewegingen, en hebben open ogen en rechtopstaande oren, evenals doorgebroken snijtanden (2–4 mm lang) en hoektanden (6–7 mm lang). Het volwassen gebit is volledig met 15-18 maanden. Welpen kunnen al na 10 dagen snel bewegen. Na 6-11 weken begint de volwassen vacht door te komen bij de kop en op de voorvoet en is bijna volgroeid na 9-18 weken, alleen de rugstreep volgt later. De poten kunnen nog een jaar donker blijven. Het geboortegewicht van zes welpen was gemiddeld 1,5 kg.[2]

Verschillen met de andere soorten hyena

De gevlekte hyena heeft ronde oren (puntig bij gestreepte en bruine hyena’s), mist manen op de rug (aanwezig bij gestreepte en bruine hyena’s), en heeft een gevlekte vacht (gestreept of uniform bij de andere hyena’s). De beenkam die in de lengte over de schedel loopt is het hoogst in het midden (bij gestreepte en bruine hyena’s is dat meer naar voren), en de basis van de slaapbeenboog ligt meer naar achteren dan bij beide andere hyena’s

Ga naar de bovenkant